Honnepon

‘Een kusje vanuit de lucht.’ Mijn hart huppelt rond in mijn borstkas, terwijl mijn ogen verliefd staren naar het berichtje op mijn telefoon.
De dag van vandaag kwam al weken dichterbij. Een tripje van zo’n vier weken naar het buitenland. Het verre buitenland. Amerika. Wat zou het nu heerlijk zijn als de grenzen plots een poosje op slot zouden gaan. Desnoods alleen code rood in de staat Texas, ook prima. Een halftamme Mexicaanse variant, overgewaaid vanuit het zuiden.

Maargoed. Zou deze reis niet doorgaan, dan staat de volgende wel weer voor de deur. Eens zal ik er toch aan moeten geloven. De buitenlandse reisjes horen nu eenmaal bij je werk. Snoepreisjes noem je ze vaak. Betaald de hele wereld over vliegen, het zal je werk maar zijn.

Gisteravond ben ik meerdere malen in je koffer gekropen. Eerst met één bil, maar met een beetje proppen paste ook de andere er gezellig bij. Gewapend met pruillip en puppy ogen – en met mijn kont bovenop je stapel onderbroeken en werkkleding – blijf ik je smekend aankijken. Helaas hebben de reismeisjes van Mammoet geen 65kg bijgeboekt, dus kruip ik met enige tegenzin weer terug op bed.

We doen erg ons best om van deze zaterdagavond een ‘gewone’ zaterdagavond te maken. Samen op de bank met een blikje Shandy en een zak chips tussen ons in. Als je even niet kijkt, wil ik de wijzers van de klok terugzetten. Zodat het gewoon iets langer dan een poosje zeven uur blijft. Maar de tijd neemt een sprintje en de avond vliegt voorbij.

‘Zullen we naar bed gaan, honnepon?’ Honnepon…, je weet dat dit koosnaampje rare dingen met mijn hartslag doet. Ook nu.
We doven de lichten in de woonkamer en in de slaapkamer klik ik één nachtlampje aan. We kruipen heel diep onder de dekens, met onze neuzen bijna tegen elkaar aan. Ondanks de tranen die ik echt wel voel branden, is mijn glimlach nog nooit zo groot geweest. Mijn geluk op dit moment klinkt als de mooiste Happy Hardcore plaat uit de jaren 90. Ik ben verzot op je, en ook al moet ik straks vier weken zonder je doen, je komt ook weer terug.

Rollend op mijn andere zij kruip je heel dicht tegen me aan. Ik duw mijn billen plagend wat naar achteren. Jouw hoofd begraven in het kuiltje van mijn nek. Ik wil niet slapen. Ik ga niet slapen. We vallen in slaap.

De wekker zorgt voor een irritante brok in mijn keel. Zo een die aanvoelt alsof ik een heel bord droge rijst heb opgeschrokt. Binnen één minuut. Ik heb spijt! Spijt van alle uren die ik heb geslapen, terwijl jij nog naast me lag.

Nu zit je in het vliegtuig. Reizend door de tijd met een afstand van 8100 kilometer tussen ons in. Dat zijn ongeveer tweeduizend wandelingen de wijk rond. Ik ga er maar niet aan beginnen. In plaats daarvan trek ik aan het eind van iedere dag een klein sprintje. En plof ik met een noodgang het bed in. Op weg naar een nieuwe dag. Op weg naar een dag dichter bij jou.


Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.